Toetsingsronde dijken gereed: 72% voldoet aan normen voor toekomst
Met de lage ligging van ons land en het veranderende klimaat blijft waterveiligheid topprioriteit voor de waterbeheerders. De waterkeringen in Nederland worden permanent door waterschappen of Rijkswaterstaat geïnspecteerd en onderhouden. Zo zorgen de waterschappen en Rijkswaterstaat voor een veilige woon- en leefomgeving in ons kwetsbare land.
Sinds 1 januari 2017 zijn er nieuwe normen van kracht en in 2050 moeten alle primaire waterkeringen in ons land aan die normen voldoen. Wat betekent dit voor waterschap Hollandse Delta?
Eerste Beoordelingsronde volgens nieuwe normen
Waterschap Hollandse Delta beheert meer dan 350 kilometer primaire waterkeringen, waarvan circa 30 kilometer bestaat uit duinen. In deze keringen bevinden zich ruim 140 sluizen en gemalen. Tussen 2017 en 2023 werd landelijk de Eerste Beoordelingsronde Overstromingskans van primaire waterkeringen (ofwel LBO-1) uitgevoerd. Daarbij is niet alleen gekeken naar de veiligheid van de waterkeringen, sluizen en gemalen; ook de leidingen in en nabij de waterkeringen zijn geïnspecteerd. Het grootste deel van de waterkeringen in Hollandse Delta (72%) voldoet aan de nieuwe norm. Van de waterkeringen voldoet 10% niet aan de norm en 18% voldoet mogelijk niet aan de norm. Van de sluizen en gemalen voldoet 8% niet aan de norm.
Jan Bonjer, dijkgraaf: “Dat bijna driekwart van onze waterkeringen aan de norm voldoet, betekent niet dat het laatste kwart onveilig is. De nieuwe normering gaat namelijk uit van de verwachte situatie in de toekomst. Op basis van rekenmodellen kunnen we een reële inschatting maken hoe de situatie in 2050 zal zijn wat betreft het aantal inwoners, de verwachte snelheid van overstromen en hoe hoog het water komt. De norm kijkt dus vooruit.” In de wet is een ondergrens vastgelegd waar een kering te allen tijde aan moet voldoen. Om ruim voordat die ondergrens wordt bereikt te kunnen ingrijpen, baseren waterschappen en Rijkswaterstaat zich op een zogenaamde signaleringswaarde. Bereikt een dijk deze waarde, dan is dit het signaal dat de ondergrens in zicht komt en maakt het waterschap ontwerpen voor de dijk die rekening houden met waterstanden die over vijftig of honderd jaar kunnen optreden.
Wat gebeurt er met de afgekeurde delen uit de eerste beoordeling?
Als een waterkering of kunstwerk in de huidige situatie niet voldoet aan de norm, wordt er actie ondernomen. Hiervoor zijn er verschillende mogelijkheden:
Dijkverbetering
Een traject dat niet voldoet aan de norm wordt aangemeld bij het landelijke Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) om te worden verbeterd. Het HWBP is een programma waarin de Nederlandse waterschappen en Rijkswaterstaat samen werken aan het toekomstbestendig maken van de waterkeringen. In Hollandse Delta zijn een aantal trajecten aangemeld bij het HWBP, zoals de Oostmolendijk bij Ridderkerk en de Brielse Maasdijk op Voorne-Putten. Voor een deel van deze trajecten zijn de werkzaamheden al gestart.
Uitvoeren van onderhoud
In een aantal gevallen kan een dijk of kunstwerk weer voldoen aan de norm door het uitvoeren van (groot) onderhoud. Voorbeelden hiervan zijn het aanpassen van het maaibeheer zodat de grasmat verbetert en het vervangen van een sluisdeur die aan het einde van zijn levensduur is.
Nadere analyse
De eerste beoordelingsronde geeft een indicatie van het oordeel. Dit oordeel kan voor een deel verder worden aangescherpt. Dit kan door aanvullend (grond)onderzoek te doen, door het toepassen van geavanceerdere modellen of doordat er nieuwe kennis beschikbaar is. Een goed voorbeeld van het laatste is de kennis die beschikbaar komt uit de pipingproef in de Hedwigepolder. Piping is het ontstaan van kanaaltjes onder de dijk, waardoor water stroomt. Dat water kan zand uit de dijk wegvoeren, waardoor de dijk kan verzwakken. De proef in de Hedwigepolder onderzoekt of een dijk op getijdenzand beter bestand is tegen piping dan een dijk op rivierzand. De resultaten van de proef worden later dit voorjaar bekend.
De nadere analyses als vervolg op de Eerste Beoordeling worden uitgevoerd in de Tweede beoordelingsronde.
Waterschapsverkiezingen
Op 15 maart gaan we naar de stembus voor de waterschapsverkiezingen. Wat heeft dit voor invloed op bovenstaande keuzes?
Op het gebied van waterveiligheid ligt het werk van het waterschap veelal vast in wetten en normen. Maar op andere vlakken valt er op 15 maart aanstaande heel wat te kiezen over hoe we in Nederland om willen gaan met ons water. Jan Bonjer: “Als waterschappen moeten wij constant afwegingen maken. Zoals: investeren we in oplossingen om schade door droogte of wateroverlast te voorkomen; of repareren we de schade als het zover is? Moeten we meer belastinggeld investeren in zuivering; of gaan we voor aanpak bij de bron van vervuiling door bijvoorbeeld stoffen als PFAS te verbieden en te voorkomen dat medicijnresten in het rioolwater terecht komen? Of moeten we gaan accepteren dat vervuiling er tegenwoordig bij hoort? En zo zijn er nog meer dilemma’s waarmee waterschappen te maken hebben. De keuzes die wij maken hebben gevolgen voor de toekomst van ons water. Om te bepalen waarin we investeren is het belangrijk om te weten wat voor jóu belangrijk is. Dus laat je stem horen tijdens de waterschapsverkiezingen.”
Weet je nog niet op wie je wilt gaan stemmen op woensdag 15 maart? Op de website van het waterschap vind je een handige stemhulp.